Licht
8 DECEMBER 2016 ALBERT VAN DORSSEN
Het woord ‘licht’ is een belangrijk woord in de bijbel. Je komt het telkens weer tegen. Direct aan het begin al, in het eerste scheppingsverhaal (wist u dat er twee scheppingsverhalen in de bijbel staan?).
In dat eerste verhaal lezen we: ‘God zei: Er moet licht komen en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis’.
Maar we moeten dat scheppingsverhaal niet lezen als informatie over lang geleden, over hoe de wereld ontstaan is. In dat verhaal wordt ons nu gezegd: hoe het ook gaat in de wereld, wat mensen elkaar aandoen en wat je ook meemaakt in je eigen leven: de basis is en blijft dat God het eerste en laatste woord heeft en het licht doet overwinnen. Met licht wordt dan hier niet zon- of maanlicht bedoeld maar leven zoals we bedoeld zijn, in verantwoordelijkheid voor elkaar; een bestel, waarin ieder mens deel van leven heeft.
‘Duisternis’ staat voor het tegenovergestelde: de chaos in deze wereld door wat mensen elkaar aandoen, de aanslagen, de dictaturen, het verdrinken van bootvluchtelingen, de armoede van zo velen; maar ook de onzekerheid, de verwarring, de angst voor wat zomaar in ons eigen leven kan gebeuren. God is God van licht en bevrijding. Dat is en blijft - hoe het ook gaat in deze wereld en in ons eigen leven - de basis. Wij vallen niet in het zwarte gat van het hopeloze noodlot, ook niet in het uur van onze dood, maar we zijn bestemd voor het licht en dat is leven zoals we door God bedoeld zijn.
We gaan het Kerstfeest tegemoet, het geboortefeest van hem, die onder ons was om God voor te leven en ons te laten zien hoe we als mensen bedoeld zijn, als licht-mensen in de omgang met elkaar.
In het evangelie van Johannes (vermoedelijk geschreven rond het jaar 90) lezen we aan het begin: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’; neen, zelfs niet toen Jezus aan het kruis voor goed ten onder leek te gaan in de duisternis, de chaos van deze wereld.
Iemand schreef: ‘Kerstmis is het weerbarstige geloof, tegen alle journaals in, dat het licht niet te vernietigen is’.
Daarom hebben mensen later, zo rond het jaar 90, in datzelfde evangelie van Johannes, aan hem, wiens geboorte we weer gaan vieren, die woorden toegedicht: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft’; het leven, zoals we bedoeld zijn.
Als we, in navolging van hem, het licht scheiden van de duisternis, wordt ons eigen leven een scheppingsverhaal.
Het woord ‘licht’ is een belangrijk woord in de bijbel. Je komt het telkens weer tegen. Direct aan het begin al, in het eerste scheppingsverhaal (wist u dat er twee scheppingsverhalen in de bijbel staan?).
In dat eerste verhaal lezen we: ‘God zei: Er moet licht komen en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis’.
Maar we moeten dat scheppingsverhaal niet lezen als informatie over lang geleden, over hoe de wereld ontstaan is. In dat verhaal wordt ons nu gezegd: hoe het ook gaat in de wereld, wat mensen elkaar aandoen en wat je ook meemaakt in je eigen leven: de basis is en blijft dat God het eerste en laatste woord heeft en het licht doet overwinnen. Met licht wordt dan hier niet zon- of maanlicht bedoeld maar leven zoals we bedoeld zijn, in verantwoordelijkheid voor elkaar; een bestel, waarin ieder mens deel van leven heeft.
‘Duisternis’ staat voor het tegenovergestelde: de chaos in deze wereld door wat mensen elkaar aandoen, de aanslagen, de dictaturen, het verdrinken van bootvluchtelingen, de armoede van zo velen; maar ook de onzekerheid, de verwarring, de angst voor wat zomaar in ons eigen leven kan gebeuren. God is God van licht en bevrijding. Dat is en blijft - hoe het ook gaat in deze wereld en in ons eigen leven - de basis. Wij vallen niet in het zwarte gat van het hopeloze noodlot, ook niet in het uur van onze dood, maar we zijn bestemd voor het licht en dat is leven zoals we door God bedoeld zijn.
We gaan het Kerstfeest tegemoet, het geboortefeest van hem, die onder ons was om God voor te leven en ons te laten zien hoe we als mensen bedoeld zijn, als licht-mensen in de omgang met elkaar.
In het evangelie van Johannes (vermoedelijk geschreven rond het jaar 90) lezen we aan het begin: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’; neen, zelfs niet toen Jezus aan het kruis voor goed ten onder leek te gaan in de duisternis, de chaos van deze wereld.
Iemand schreef: ‘Kerstmis is het weerbarstige geloof, tegen alle journaals in, dat het licht niet te vernietigen is’.
Daarom hebben mensen later, zo rond het jaar 90, in datzelfde evangelie van Johannes, aan hem, wiens geboorte we weer gaan vieren, die woorden toegedicht: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft’; het leven, zoals we bedoeld zijn.
Als we, in navolging van hem, het licht scheiden van de duisternis, wordt ons eigen leven een scheppingsverhaal.
terug