Pianotechniek
29 NOVEMBER 2017 KORS JAN SNOEIJ
Sinds de vleugel in de kerk staat, heb ik nogal eens vragen gekregen over het binnenwerk daarvan. Daarom nu iets over pianotechniek. Een volgende keer iets over de geschiedenis van de piano.
Binnen de omcirkelde delen zijn de hamers (die onder de snaren liggen) zichtbaar. Het pijltje links bovenaan wijst naar de laagste snaren, vanaf het middelste pijltje zijn steeds 2 snaren bij elkaar te zien (2 snaren die per toets/hamer worden aangeslagen). Vanaf het pijltje rechts onderaan zijn de snaren in groepjes van 3 te zien (3 snaren die per toets/hamer worden aangeslagen).
De snaren in een piano worden tot klinken gebracht door vilten hamers (zie foto 1) die tegen de snaar tikken als de toets wordt ingedrukt. Tegelijkertijd wordt de demper (zie foto 2) van de snaar opgetild. Zodra de toets wordt losgelaten valt de demper terug, behalve bij ingetrapt rechter pedaal. Want daarmee blijven alle dempers los en kunnen de snaren doorklinken zonder toetsen vast te hoeven houden. Het is dan mogelijk het hele klavier af te riedelen en veel meer tonen tot klinken te brengen dan de tien vingers van de pianist.
Het linker pedaal verschuift de hele mechaniek van toetsen en hamers een klein stukje. De hamers komen dan niet meer in de volle breedte tegen de snaar, waardoor de klank zachter en milder wordt.
De meeste vleugels hebben 88 toetsen en 224 snaren. Alleen de allerlaagste 13 toetsen bedienen elk één snaar, de volgende 14 toetsen, en iets hogere tonen, hebben elk twee snaren (van gelijke hoogte) per toets. Alle overige toetsen/tonen hebben elk steeds 3 snaren per toets (zie foto 1). De lager klinkende snaren zijn relatief lang en dik, de hogere snaren zijn dunner en worden ook steeds korter om ze hoger te laten klinken. Hierdoor kan elke snaar met ongeveer dezelfde trekkracht van zo’n 80 kilo met de stempen (zie foto 2) worden gespannen.
Even rekenen: 224 snaren met elk een trekkracht van 80 kilo, betekent een totale trekkracht van 17.920 kilogram, zeg maar zo’n 18 ton! In een houten bak gaat dat natuurlijk niet goed. Daarom zit er een z.g. pantserraam (een metalen frame) in het binnenwerk om die enorme kracht op te vangen.
Wij kunnen geluid alleen maar horen als trillende lucht ons oor bereikt. Een trillende snaar brengt maar heel weinig lucht in beweging en geeft daarom heel weinig hoorbaar geluid. Er moet iets aan de snaar worden verbonden dat die trilling kan verspreiden en doorgeven aan de lucht. Bij een gitaar of een viool is dat de klankkast, bij een piano zorgt de zangbodem daar voor. De snaren zijn over een kam gespannen die op de zangbodem is vastgelijmd (zie foto 3). Deze zangbodem, een vrij dunne houten plaat onder de snaren, neemt de trilling van de kam over en vergroot het trillende oppervlak zodat de lucht kan gaan meetrillen en ons oor kan bereiken. Bij een blaasinstrument (wat een orgel feitelijk ook is) wordt de ingeblazen lucht direct in trilling gebracht waardoor er ook geen klankkast of zangbodem nodig is.
Hout kan, onder invloed van vochtigheid, gaan werken. Daarom laat een pianobouwer het hout eerst jarenlang liggen alvorens het te verwerken. Maar ondanks dat, kan droge of vochtige lucht nog steeds iets op het hout inwerken, waardoor de spanning van de snaren wijzigt en er op een gegeven moment een stembeurt nodig wordt. Ik neem dan ook regelmatig een hygrometer mee naar de kerk en heb tot op heden tot mijn vreugde kunnen vaststellen dat de vochtigheidsgraad in de kerk redelijk constant is. Dat is niet alleen gunstig voor de stemming maar zeker ook goed om de zangbodem heel te houden. Die zangbodem is nl. een heel belangrijk onderdeel van de piano omdat deze in hoge mate de kwaliteit van de klank bepaalt. Als het hout van de zangbodem door te droge lucht scheurt, kan de klank zeer negatief worden beïnvloed.
Als het deksel van de vleugel openstaat, geeft de zangbodem de trillingen naar beneden en naar boven af. Met het deksel gesloten, verspreidt het geluid zich voornamelijk onder de vleugel vandaan. Dit resulteert in een minder vol geluid.
Als u het leuk vindt, kom dan gerust eens na een dienst een kijkje nemen bij de vleugel. Ik wil ik u met plezier het een en ander laten zien.
De foto’s zijn van het binnenwerk van onze piano.
De dempers die bovenop de snaren liggen, zijn omcirkeld. De pijltjes wijzen de stempennen aan.
De kam die de trilling overbrengt naar de zangbodem. De snaren lopen tussen metalen pennetjes om ze op hun plaats te houden.
Sinds de vleugel in de kerk staat, heb ik nogal eens vragen gekregen over het binnenwerk daarvan. Daarom nu iets over pianotechniek. Een volgende keer iets over de geschiedenis van de piano.
Binnen de omcirkelde delen zijn de hamers (die onder de snaren liggen) zichtbaar. Het pijltje links bovenaan wijst naar de laagste snaren, vanaf het middelste pijltje zijn steeds 2 snaren bij elkaar te zien (2 snaren die per toets/hamer worden aangeslagen). Vanaf het pijltje rechts onderaan zijn de snaren in groepjes van 3 te zien (3 snaren die per toets/hamer worden aangeslagen).
De snaren in een piano worden tot klinken gebracht door vilten hamers (zie foto 1) die tegen de snaar tikken als de toets wordt ingedrukt. Tegelijkertijd wordt de demper (zie foto 2) van de snaar opgetild. Zodra de toets wordt losgelaten valt de demper terug, behalve bij ingetrapt rechter pedaal. Want daarmee blijven alle dempers los en kunnen de snaren doorklinken zonder toetsen vast te hoeven houden. Het is dan mogelijk het hele klavier af te riedelen en veel meer tonen tot klinken te brengen dan de tien vingers van de pianist.
Het linker pedaal verschuift de hele mechaniek van toetsen en hamers een klein stukje. De hamers komen dan niet meer in de volle breedte tegen de snaar, waardoor de klank zachter en milder wordt.
De meeste vleugels hebben 88 toetsen en 224 snaren. Alleen de allerlaagste 13 toetsen bedienen elk één snaar, de volgende 14 toetsen, en iets hogere tonen, hebben elk twee snaren (van gelijke hoogte) per toets. Alle overige toetsen/tonen hebben elk steeds 3 snaren per toets (zie foto 1). De lager klinkende snaren zijn relatief lang en dik, de hogere snaren zijn dunner en worden ook steeds korter om ze hoger te laten klinken. Hierdoor kan elke snaar met ongeveer dezelfde trekkracht van zo’n 80 kilo met de stempen (zie foto 2) worden gespannen.
Even rekenen: 224 snaren met elk een trekkracht van 80 kilo, betekent een totale trekkracht van 17.920 kilogram, zeg maar zo’n 18 ton! In een houten bak gaat dat natuurlijk niet goed. Daarom zit er een z.g. pantserraam (een metalen frame) in het binnenwerk om die enorme kracht op te vangen.
Wij kunnen geluid alleen maar horen als trillende lucht ons oor bereikt. Een trillende snaar brengt maar heel weinig lucht in beweging en geeft daarom heel weinig hoorbaar geluid. Er moet iets aan de snaar worden verbonden dat die trilling kan verspreiden en doorgeven aan de lucht. Bij een gitaar of een viool is dat de klankkast, bij een piano zorgt de zangbodem daar voor. De snaren zijn over een kam gespannen die op de zangbodem is vastgelijmd (zie foto 3). Deze zangbodem, een vrij dunne houten plaat onder de snaren, neemt de trilling van de kam over en vergroot het trillende oppervlak zodat de lucht kan gaan meetrillen en ons oor kan bereiken. Bij een blaasinstrument (wat een orgel feitelijk ook is) wordt de ingeblazen lucht direct in trilling gebracht waardoor er ook geen klankkast of zangbodem nodig is.
Hout kan, onder invloed van vochtigheid, gaan werken. Daarom laat een pianobouwer het hout eerst jarenlang liggen alvorens het te verwerken. Maar ondanks dat, kan droge of vochtige lucht nog steeds iets op het hout inwerken, waardoor de spanning van de snaren wijzigt en er op een gegeven moment een stembeurt nodig wordt. Ik neem dan ook regelmatig een hygrometer mee naar de kerk en heb tot op heden tot mijn vreugde kunnen vaststellen dat de vochtigheidsgraad in de kerk redelijk constant is. Dat is niet alleen gunstig voor de stemming maar zeker ook goed om de zangbodem heel te houden. Die zangbodem is nl. een heel belangrijk onderdeel van de piano omdat deze in hoge mate de kwaliteit van de klank bepaalt. Als het hout van de zangbodem door te droge lucht scheurt, kan de klank zeer negatief worden beïnvloed.
Als het deksel van de vleugel openstaat, geeft de zangbodem de trillingen naar beneden en naar boven af. Met het deksel gesloten, verspreidt het geluid zich voornamelijk onder de vleugel vandaan. Dit resulteert in een minder vol geluid.
Als u het leuk vindt, kom dan gerust eens na een dienst een kijkje nemen bij de vleugel. Ik wil ik u met plezier het een en ander laten zien.
De foto’s zijn van het binnenwerk van onze piano.
De dempers die bovenop de snaren liggen, zijn omcirkeld. De pijltjes wijzen de stempennen aan.
De kam die de trilling overbrengt naar de zangbodem. De snaren lopen tussen metalen pennetjes om ze op hun plaats te houden.
terug