‘Wind’ en ‘vuur’: wat heeft dit toch te betekenen?

 28 APRIL 2016    ALBERT VAN DORSSEN
 
Pinksteren is: God inspireert mensen. Maar in dat Bijbelse Pinksterverhaal - in het boek Handelingen, hoofdstuk 2 - gaat het bij die inspiratie heel vreemd toe.



‘Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag… Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden...’. Daarna wordt ook nog verteld, dat de leerlingen van Jezus in vreemde talen gingen spreken. Taalgrenzen vielen weg. Wat een wonderlijk verhaal!

Lucas, de schrijver van het boek Handelingen, heeft die onzichtbare inspiratie zichtbaar, voorstelbaar willen maken met ‘wind’ en ‘vuur’. Beide woorden verwijzen naar God. Voor ‘wind’ en ‘levensadem’, ’levenskracht in mensen’  wordt in de bijbel één en hetzelfde woord gebruikt. In het boek Genesis wordt verteld dat God de mens vormde uit stof, uit aarde en hem levensadem inblies. ‘Zo werd de mens een levend wezen’. En Mozes hoorde de stem van God uit een brandende struik.

En die vreemde talen dan? In een joodse uitleg van de Bijbel wordt verteld dat ieder woord van God, dat het volk Israël, onderweg naar het beloofde land, ontving als richtingaanwijzer naar een leven zoals we bedoeld zijn, zich verdeelde in zeventig talen. Dat is dan weer een verwijzing naar alle volken.

Maar wat houdt die inspiratie dan in? Je ontvangt de moed om krediet te geven aan, geloof te hechten aan: wie zijn leven deelt, zal het ontvangen. Zo heeft Jezus geleerd en geleefd. Zo heeft hij het uitgebeeld toen hij een brood nam en het brak… Alleen zo begint een nieuwe wereld als een ronde tafel zonder eerste plaatsen, door Jezus ‘koninkrijk van God’ genoemd.

In het Pinksterverhaal met ‘wind ’en ‘vuur’ wordt verteld dat mensen van overal vandaan werden aangeraakt door dat visioen en, hoe verschillend ze ook waren, elkaar verstonden. Die mensen leefden ook toen in een harde wereld van dictatuur en armoede. Maar ze vonden ook houvast in dat visioen.

En wij? Geven wij nog krediet aan dat visioen of geven wij het op vanwege zoveel wat we ook in onze tijd zien en horen? Maar dan?

‘Beadem ook ons met uw Geest. Hecht ons aaneen, schouder aan schouder, een huis, een lichaam dat aardt naar uw Zoon’.
    
terug